blog

praktijkverhalen

geen stille tocht

‘Een stille tocht? Dat wil ik niet! Wie zijn al die mensen? Wat willen ze van ons?’ Deze noodkreten hoor ik vaak als ik nabestaanden van slachtoffers begeleid. Na een niet-natuurlijke dood kampen families met intense gevoelens van afschuw, hulpeloosheid, wanhoop en verdriet. Ze hebben totaal onverwacht een dierbare verloren, en hun gevoel van veiligheid is weg. De families die ik begeleid lopen nooit mee in een stille tocht. Dat is voor hen een te grote belasting. Zij hebben daar de energie niet voor.

Volgens het CBS kwamen in 2017 158 mensen om het leven door moord of doodslag. Dat is een stijging van 50 gevallen ten opzichte van 2016. Daarmee neemt de kans toe dat er meer stille tochten worden georganiseerd. Vroeger, als een gemeenschap werd opgeschrikt door een gewelddadige dood, kwamen mensen bijeen in de kerk en vonden daar steun bij elkaar. Door de ontkerkelijking is dat houvast weggevallen. Dat verklaart de populariteit van de stille tocht.

Als het verdriet van nabestaanden publiek bezit wordt

Meestal wordt een stille tocht aangemeld bij de gemeente, waarna de gemeente de wensen van de initiatiefnemers afstemt met de nabestaanden. Onder leiding van de burgemeester wordt een draaiboek samengesteld en een route gekozen waarbij de veiligheid is gewaarborgd. Op zo’n manier kan een stille tocht van waarde zijn voor de gemeenschap. Helaas heb ik de afgelopen jaren regelmatig meegemaakt dat nabestaanden bij de gemeente aangaven dat ze geen stille tocht wensten, maar dat de burgemeester de tocht toch liet doorgaan. Soms voelt een burgemeester zich onder druk gezet door de gemeenschap. Het komt ook voor dat een burgemeester een stille tocht laat doorgaan om de gemeente in de media te profileren. Als uitvaartbegeleider heb ik intensief contact met nabestaanden. Dagelijks merk ik hoe groot de impact is als hun wensen worden genegeerd. Hun verdriet wordt publiek bezit, en ze hebben het gevoel dat ze daar geen controle over hebben.

Als er een stille tocht wordt georganiseerd verschijn je in de media. Er worden foto's gemaakt, en je naam wordt bekend gemaakt. Opeens kent iedereen je verhaal, en wil iedereen vrienden met je worden. De stille tocht maakt dat nabestaanden opnieuw worden geconfronteerd met hun leed, en met het leed van vreemden. Zelfs als de gemeente keurig een route uitzet, zie je toch vaak dat mensen na de tocht naar het huis van de familie gaan en daar bloemen en knuffels neerleggen. Dat kan bij nabestaanden bedreigend overkomen. Hun eigen huis, het veilige nest, wordt aangetast.

Een respectvol alternatief voor de stille tocht

Naar aanleiding van deze praktijkervaringen heb ik een wetenschappelijk onderbouwd interventieplan ontwikkeld voor gemeentes en hulpverleners die te maken krijgen met een verzoek om een stille tocht te houden.

Het is belangrijk om als gemeente te inventariseren wat het doel en motief is van de initiatiefnemers van een stille tocht. Vrienden, leerkrachten of collega's hebben vaak behoefte aan een herdenking, en willen de nabestaanden een hart onder de riem steken. Dat is begrijpelijk. Maar er kunnen ook andere beweegredenen zijn. Regelmatig speelt er schuldgevoel mee in de omgeving, als mensen bijvoorbeeld ruzie hebben gehad met het slachtoffer. Soms is er iemand in eigen kring overleden. Er zijn ook mensen die het ‘gezellig’ vinden om samen een wandeling te maken. En sommige initiatiefnemers zien een stille tocht als een commerciële kans. Die gaan drankjes of ballonnen verkopen voor een paar euro. Al die belangen moeten vooraf helder zijn.

Voorop staat: de familie van het slachtoffer is nummer één. Als de burgemeester weet dat de familie geen stille tocht wenst, moet hij of zij dat respecteren. Dat ‘nee’ moet je ook duidelijk communiceren naar de gemeenschap. Maar je moet de wensen van de gemeenschap ook serieus nemen, en een goed alternatief aanreiken. Want een stille tocht hoeft natuurlijk niet. Mensen kunnen ook samen komen voor een herdenkingsdienst in een kerk, op een plein of in een sporthal. Er zijn ook families die geen enkele openbare herdenking willen. In zo'n geval kun je voorstellen om bijvoorbeeld tussen zeven en acht uur 's avonds een kaarsje te branden achter het raam. Als subtiel teken van medeleven.

Mijn voorstel is om ongewenste rouwgedrag om te buigen naar gewenst rouwgedrag, met respect voor alle partijen. Als de gemeente de regie neemt en oplossingen aanreikt, voelt het collectief zich gehoord. Dat kan veel troost en steun geven, aan de gemeenschap en de directe nabestaanden.